Wandeling rond het ‘geurende’ Biezenmortel!

13 november 2018 - Gorinchem, Nederland

We scheuren over het Brabantse platteland naar het dorp Biezenmortel. De lucht is strakblauw en we hebben er zin in om een fikse wandeling te maken. We kiezen het hazepad en lopen het Landpark Assisië in. Landpark Assisië is een bijzondere buitenplaats. Hier wonen en werken ruim 200 mensen met een verstandelijke beperking. In 1904 startte het toenmalige Huize Assisië de zorg voor mannelijke gehandicapten. De Broeders Penitenten startten dit initiatief. Naast het beschermen en verzorgen gingen de broeders ook opvoeden en onderwijzen. Meester Christ was het eerste hoofd van de school. Hij was de grote voorman van het BLO onderwijs. Hierdoor konden ook mensen met een verstandelijke beperking gaan leren.

We worden overdonderd door prachtige herfstkleuren en een zogenaamde bomenkring. Apart! Nog napratend lopen we het park uit, maar worden we plotsklaps getroffen door een verschrikkelijke meur. Help! Moederlief heeft helaas geen wasknijpers in haar overlevingskit. Pffffff. Wat een stank, zijn ze aan het gieren of zo? Ondertussen lopen we over een prachtig pad langs de weilanden en mooie bomen. Vleeskoeien kijken ons kauwend na. We komen bij een boom en daar roept een eenzame kabouter om hulp.

Bestaan kabouters echt? Een ding is zeker; kabouters spelen in alle Europese culturen een rol. Om de oorsprong van het geloof in ‘aardmannetjes’ te weten te komen, moet men ver terug in de geschiedenis. Volgens gevonden geschriften waren kabouters de vroegere bewoners van Kreta. Pakweg 3500 jaar geleden vormde dat eiland een hoogstaande beschaving met een bloeiende economie. In de minoïsche periode waren de mensen veel kleiner dan nu. De Griekse geograaf Strabo had het 2000 jaar geleden over de dwergen van de berg Ida vlakbij Knossos. Deze mensen gebruikten haken en hamertjes als gereedschap. De bewoners van het Middellandse Zeegebied, die sowieso al een stuk kleiner waren dan de volkeren ten noorden van de Alpen, beschouwden de dwergen als een ondermaats mijnwerkersvolkje.

De ertsaders raakten uitgeput. Toch moesten er grondstoffen worden aangevoerd om de minoïsche economie gaande te houden. Dus de Kretense mijnbouwers gingen de noordelijke streken verkennen, waar de ‘barbaren’ woonden. Hun kleine gereedschap is dan ook overal aangetroffen, van de Karpaten tot ver in Polen. Hun mijnschachten waren petieterig (minder dan 1 meter hoog en krap 50 cm. breed), zoals ze tegenwoordig nog steeds te bewonderen zijn in bv. het Duitse Ramsbecke.

Lieve hemel wat een geluk heb ik, mijn Griekse Adonis stamt gelukkig niet van de kabouters af want hij komt niet uit Kreta. Poeh! Poeh!

We steken een spoorweg over, waar ik nog een foto neem voor onze vriend spoorwegman Frankie. En weer worden we getroffen door een vreselijke meur, ik stop een paar tissues onder mijn neus en vrolijk lopen we verder. We lopen nu op de Gijzelsestraat, wat een rot end lopen is dat. Alleen wat boerderijen met varkensfokkerijen, aan het eind van de weg staat een groot bord met Welkom op Biezenmortels End. De bewoners zijn het helemaal met ons eens dat het een rot end lopen is! Blij dat we het meurende Biezenmortel naderen, we zijn aan het eind van ons latijn. Midden in het dorp staat een bankje in de zon bij een voormalig Kapucijnenklooster. We zitten lekker aan ons theetje, komt het A-Team eraan lopen. Grote mannen in stoeren oranje pakken met ieder een gevaarlijk uitziend machien. En dan barst er een lawaai los, we worden gewoon van ons bankje afgeblazen door het A-Team. Nu is het genoeg, we nemen afscheid van het meurende dorp Biezenmortel!

Foto’s

2 Reacties

  1. Hannie Groen:
    17 november 2018
    Pip, wat heb je er weer een mooi verhaal van gemaakt, het was lachen.
  2. Angelique:
    18 november 2018
    Grappig verhaal ik zou maar gauw het hazepad kiezen met zo, n stank